14-15 nov : Via Bago en de Gouden Rots naar Mawlamyine

12:39 pm 2014 Myanmar, Op reis

De eerste stop richting zuiden is Bago, 2 uur rijden van Yangon. We bezoeken er een pagode met 4 buddhas die rug-aan-rug naar de vier windstreken kijken, een grote liggende buddha en de gouden stupa van Shwemawdaw, die hoger is dan die van de Shwedagon (114m). Na de Shedagon gisteren valt dit allemaal wat tegen, maar ja, het is een goede stop onderweg naar de Gouden Rots. Tijdens de lunch valt de regen met bakken uit de lucht : een echte tropische bui. Het was de hele voormiddag dan ook gloeiend heet.
Onderweg naar de Gouden Rots stoppen we nog aan een visdrogerij en dan is het zover : samen met de pelgrims nemen we de vrachtwagen naar boven naar de Gouden Rots. De vrachtwagens zitten helemaal vol (ongeveer 6 personen per rij) en doen er ongeveer 3 kwartier over naar de top : wat een rit! Het landschap is wel prachtig : bergflanken begroeid met een dicht oerwoud.
Boven gekomen lopen we samen met de massa verder de berg op, en al gauw zijn we aan ons hotel : het Mountain Top hotel. Hier boven op de top zijn er slechts drie hotels voor buitenlandse toeristen (de pelgrims slapen gewoon buiten op hun matje of in een slaapzaal) en deze zijn meestal maanden op voorhand volgeboekt. Ons hotel valt veel beter mee dan verwacht; fijn om naar terug te komen na de pelgrimsdrukte.
Daarna trekken we naar de top : daar schittert de Gouden Rots in de laatste zonnestralen. Dit ovalen rotsblok lijkt te balanceren boven de afgrond. Volgens de pelgrims blijft het in evenwicht dankzij een haar van buddha. Het is helemaal bekleed met goudblaadjes en er bovenop staat een gouden hti, een soort parasol die bovenop alle stupas staat. Op de esplanade rondom lopen/zitten/liggen honderden pelgrims, soms hele gezinnen, incl babies en grootouders. Het is duidelijk dat velen hier de nacht komen doorbrengen.
Na zonsondergang wordt de sfeer nog specialer, want dan beginnen alle kleurige lichtjes te glitteren; net Disneyland.
De volgende morgen gaan we nog even de sfeer opsnuiven. Terwijl weer hele vrachtwagenladingen nieuwe pelgrims toestromen, zitten anderen rustig te ontbijten.
Daarna denderen we weer naar beneden in een overvolle vrachtwagen.
Onze chauffeur staat ons al op te wachten. We vervolgen nu de route naar het zuiden, naar Mawlamyine of Moulmein. Onderweg stoppen we nog aan een atelier waar ze palm- en bamboematten vlechten. Ze maken er onder andere stoelen mee, maar ze worden ook gebruikt als wanden voor de hutjes.
We rijden nu door een landschap dat gedomineerd wordt door rubberplantages. We stoppen ook even om het verwerken van de rubber te bekijken : de latex van zo’n 70 bomen wordt in een mal gegoten die men een tijdje laat drogen. Daarna wordt het vocht er verder uitgeperst, eerst met de hand, dan met een handpers, waarna de vellen nog 7 dagen te drogen worden gehangen. De meeste rubber wordt verkocht aan China en Thailand.
We komen in Mawlamyine aan, een oud koloniaal stadje aan de rivier Thanlwin. De ligging is echt prachtig; aan de ene kant de bergen, aan de andere kant het estuarium van de rivier met zijn eilandjes. Uiteindelijk mondt deze uit in de golf van Andaman vlakbij.
We bezoeken eerst een klein groentenmarktje in een straat met verschillende mooie koloniale huizen in teak. Daarna gaan we naar de heuvel van de pagodes, die boven de stad uittorent. Voor zonsondergang bewonderen we een mooie Mahamuni tempel (het kleine broertje van die van Mandalay, maar deze heeft een mooier uitzicht), een schitterend klooster in teak, dat nog als vluchtplaats voor een vroegere koningin heeft gediend, een buddha gemaakt van gevlochten bamboe (’t moet niet altijd goud zijn) en boven op de top genieten we van een mooie zonsondergang in de pagode van Kyaikthanlan. Zalig rustig, want slechts een handvol toeristen en locals.

Comments are closed.